INLEIDING / RIEN 

In het najaar 2016 ontvingen dhr. Willem Kiers en dhr. René Schupp, beiden Liplg 60-3, van onze voorzitter de uitnodiging om bij ons over hun diensttijd (bij het KCT) te praten. Tevens werd ik gevraagd om het een en ander te begeleiden. René Schupp had al een reusachtige arbeid geleverd door het schrijven van ‘Mijn Levensboek’. Met de nodige informatie door René aangereikt, had Willem Kiers zijn talent gebruikt om zijn ‘Opa’s Army’ te schrijven. Minder uitgebreid en serieus dan het werk van René, maar zeker niet minder waardevol.

  • Zowel René als Willem zijn geboren in januari 1941. Volgens Willem hebben hun ouders in maart 1940 de boodschap van toenmalig Minister-president Gerbrandy ‘U kunt rustig gaan slapen’ heel letterlijk genomen, door extra vroeg het bed in te duiken. Beiden zijn van Liplg 60-3 en via Vught doorgestroomd naar het KCT. Begin jaren zestig, dus. 

  • Een interessante tijd. Het Korps heeft zich net hersteld van een turbulente periode waarin het zelfs dreigde opgeheven te worden. In 1958 wordt door de 105 Cotrcie reeds geëxperimenteerd met het waarnemen en verkennen. In het tentenkamp van Liplg 60-2 wordt door de cursisten Jogchem Goettsch en Arie Siebel het ons zo bekende Commandolied gecomponeerd. Internationaal bereikt de Koude Oorlog zijn (eerste) hoogtepunt in de zogenaamde ‘Cubacrisis’ van 1962. De hele NATO, dus ook het Nederlandse leger staat paraat. In dit tijdsbeeld en in deze constellatie brengen René en Willem hun diensttijd door. Gedeeltelijk in Roosendaal en gedeeltelijk in Bergen-Hohne, Duitsland.

  • De lezing van beide heren levert een bijdrage aan het bewaren en levend houden van de geschiedenis en traditie van ons Korps. Persoonlijke geschiedschrijving is zeer belangrijk. Door de druppel verklaar je tenslotte de oceaan. Daarom alleen al is de inspanning van René en Willem de moeite waard om aangehoord te worden. Willem Kiers woont momenteel in Zaandam en René Schupp in Kerkrade.

RENÉ 

Mijn vader schrijft op 26 oktober 1927 het volgende aan zijn zes jaar oudere broer:

Bij deze laat ik u weten dat ik nog frisch en gezond ben hetgeen ik ook van u hoop. Beste broer en schoonzuster u moet mij naar niet kwalijk nemen als dat ik lang niet meer geschreven heb. Want verder is niets nieuws te vertellen als dat de boel nog goed gaat, het is steeds knollen poetsen dat me vrek 'smorgens op de nugtere maag want u weet wel de knollen gaan voor de menschen. Verder laat ik u weten als dat wij van de week weer de rotte inspeksi hebben want dat is vervelend als u dat weten wil. Verder de groeten aan allen.

Uw broer Michel

  • Hij dient op dat moment als huzaar bij de Cavalerie te Breda. Mijn vader is geboren op 22 oktober 1907 te Herstal, België. Tijdens de eerste Wereldoorlog vlucht het gezin vanuit België naar het neutrale Nederland. Vanaf zijn vijftiende werkt mijn vader in de mijnen. Dertig jaar ondergronds en later nog zes jaar bovengronds.

  • In september 1939 wordt hij gemobiliseerd in Rotterdam, maar ingekwartierd in Maassluis. Daar leert hij mijn moeder kennen. Hij is dan 32 en zij 19. Liefde op het eerste gezicht! Ze gaat met deze knappe Huzaar mee naar Limburg. Een Hollandse vrouw in een Limburgse gemeenschap van mijnwerkers.  Zeker niet eenvoudig! Op 3 oktober 1940 treden zij in het huwelijk.

  • Ik word geboren op donderdag 2 januari 1941 te Kerkrade, als oudste in een gezin van drie kinderen. Met mijn geschreeuw hield ik de jonge moeders uit hun nachtrust. “Schon wieder das Kindlein Schupp, das wird wohl ein Sänger werden!”, zeiden de Duitse nonnen.  En ze hebben gelijk gekregen: muziek en zang zijn mijn grote passie.

WILLEM 

Toeval of niet, ik ben geboren in Versiliënbosch, een stadswijk tussen Heerlen en Brunssum, aan de rand van de Brunsummer Heide, niet ver van René vandaan. Dat zit zo. Mijn vader kwam oorspronkelijk uit Drenthe. Hij wordt geboren in Emmer-Compascuum op 28 juni 1909, aan de rand van de turfvelden. In armoede, dus. Op driejarige leeftijd wordt hij half-wees, samen met zijn 2 broers en 2 zussen, omdat hun moeder overlijdt.  De kinderen worden her en der ondergebracht. Mijn vader belandt bij een bakkersgezin. Vanaf zijn negende helpt hij daar mee in de bakkerij. Als hij 16/17 jaar oud is, vertrekt hij naar Limburg. Om precies te zijn, naar Versiliënbosch. Hij komt terecht bij de mijnwerkersfamilie Pasveer en leert daar Geesje kennen, de oudste dochter des huizes. Mijn toekomstige moeder.

  • Mijn vader gaat aan de slag als mijnwerker in de Oranje Nassau 1 te Heerlen.  De vader van René werkt maar liefst 30 jaar ondergronds, mijn vader houdt het na enige jaren al voor gezien. Hij is dan 19. Op dat moment worden er soldaten gevraagd voor Nederlands-Indië, om bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger, de KNIL, te dienen. In 1929 vertrekt hij naar Indonesië. Niet, nadat hij Geesje plechtig heeft beloofd met haar te trouwen als hij weer terug is. Na zes jaar, in 1936,  keert hij terug naar Nederland. hij gaat gelijk naar Limburg, naar  zijn Geesje. Zoals beloofd, vraagt hij haar ten huwelijk. Zij trouwen en verhuizen naar Den Helder. Zij krijgen daar een woning op de Anjelierstraat, in de wijk Tuindorp. Mijn vader gaat werken op de Rijkswerf van de Koninklijke Marine, vlakbij vliegkamp De Kooy. De contacten in de wijk zijn meteen leuk en men helpt elkaar waar mogelijk. Moeder wordt o.a. lid van de speeltuinvereniging en heeft daar al snel vriendinnen. In 1938 eordt mij zus Hendrika geboren.

  • In mei 1940 breekt de oorlog uit. De Duitsers bezetten al snel de haven van Den Helder en vliegkamp De Kooy. De Engelsen bombarderen dagelijks deze plekken. Het is in die tijd echt geen pretje om in Den Helder te wonen. Mijn moeder is dan zwanger van mij. Mijn ouders vinden het daarom veiliger om naar de ouders van mijn moeder, in Versiliënbosch, te vertrekken in afwachting van mijn geboorte. En dat is maar goed ook. Eind 1940 komt er een bom in het voortuintje van m’n ouders terecht en richt veel materiële schade aan. En terwijl René, net een maand oud, zijn ouders met zijn geschreeuw uit hun nachtrust houdt, wordt ik op 21 januari 1941 geboren.

RENÉ 

Kerkrade en haar bevolking hebben ook veel geleden onder de oorlog. Vooral de bevrijding heeft veel schade en ellende opgeleverd. Op 25 september 1944 moeten wij gedwongen evacueren, samen met zo’n 30.000 mensen, richting Amerikaanse linies. Onderweg worden we ineens beschoten door de Duitsers. Ik weet nog goed dat we in een greppel sprongen en dat ik de warme bescherming van m’n moeder voelde. Op 24 oktober mogen we  terug. In onze woonwijk is veel vernield. De strijd om de stad en de evacuatie heeft meer dan 300 levens gekost, waaronder die van 240 Amerikaanse soldaten.

  • Verder heb ik een tamelijk onbezorgde jeugd. Een week na mijn zesde verjaardag wordt mijn broertje Willy geboren. ‘De ooievaar heeft een broertje gebracht. Moeder moet nog een paar dagen in bed blijven, want de ooievaar heeft haar in de knie gebeten’, zei mijn vader.

  • Natuurlijk de Lagere School (juffrouw  Savelsberg). Leren lezen en schrijven, een hele beleving. De schoolbibliotheek met boeken als De Bokkenrijders, Beloonde Moed,  de avonturen van Arendsoog en Witte Veder mijn abonnement op het weekblad Taptoe. Strips van ,Sjors en Jimmie, Kapitein Rob, Eric de Noorman  en Dick Bos. En naar de padvinderij, de Welpen. Wat een leuke  Akela.

  • In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953, tijdens een enorme storm, breken de dijken door in Zeeland, West-Brabant en op de Zuid-Hollandse eilanden. De Watersnoodramp is een feit. Ik ben op dat moment 12 jaar en de gebeurtenis staat in m’n geheugen gegrift. Mijn ouders volgen het nieuws op de radio. We hadden tenslotte familie in Zuid-Holland. Wat ik toen nog niet wist, was dat het KCT een belangrijke rol speelde in de reddingsoperaties van het eerste uur.

  • In 1954 naar de Ambachtsschool. Geen succes. Op 6 januari 1955 naar de bedrijfsschool ‘Beerenbos’ van de Domaniale Mijn. In het derde jaar één dag per week ondergronds. Uiteindelijk doel: vast onder de grond als sleper en houwer.

  • Ik ben al 17 als mijn zusje Tiny wordt geboren. Nog even gedacht om in de missie te gaan, maar mijn hormonen krijgen de overhand. Foto's uit de Lach en de Piccolo van dames in badpak zijn toch interessanter dan de foto's van Witte paters uit het missieblaadje.

  • Mijn moeder sterft helaas veel te vroeg, na een ernstig ziekbed, in 1967. Mijn vader is vreselijk verdrietig en weet dit verlies niet te verwerken. Ik krijg nog een brief van mijn vader, vier kantjes vol, waarin hij zijn zorgen met mij deelde. Op 63-jarige leeftijd overlijdt ook hij.

WILLEM 

Ik ben de derde in de rij kinderen. Wij gingen allemaal naar dezelfde lagere school, De Tuindorpsschool. Wie Den Helder zegt, zegt strand en zee. Ik heb mijn zwemdiploma in het zeebad ‘Marsdiep’ gehaald. Van hieruit werd en wordt elk jaar een zwemtocht naar Texel gehouden. Daar heb je echt een zware kluif aan. Vier km, stroming en golven. Ik deed er een paar uur over, maar er waren snelle jongens bij die binnen 40 minuten op Texel waren. Ik in ieder geval niet.

  • Ik ga vaak naar het strand. Daar zoek ik  naar alikruiken. Een blikje met zout water, vuurtje stoken en de zeeslakken koken. Je kookte een zilveren dubbeltje mee. Als die zwart werd,  zat er een giftige slak in en moest je alles weggooien.

  • Na mijn twaalfde ga ik naar de M.U.L.O. in Den Helder. Met 14 jaar op dansles en daar leer ik mijn vaste vrienden kennen. Die vrienden zitten allemaal op judo. En dat wil ik ook. Onze judo-club heette Dun Hong. De naam was bedacht door Dr. G.F.M. Schutte, in de judowereld beter bekend als ‘Opa’ Schutte, een van de pioniers van het Nederlandse judo en leraar van o.a.  oud-commando Jon Bluming. Op mijn 18e haal ik m’n bruine band (1e Kyu) en doe ik mee aan veel wedstrijden. Het was toen dat ik besloot me aan te melden bij de commando’s.

  • Na de MULO kan ik gelijk bij de beroemde drukkerij De Boer beginnen als leerling boekdrukker.  Op deze drukkerij werden o.a. alle boeken van Anthony van Kampen gedrukt.

  • Als er kermis is, zwerf ik met mijn vrienden over deze kermis. Hier maken we kennis met de catch-as-catch-can-tent en een tent waar je met een zielige beer kan vechten. Natuurlijk is er ook de Rupsbaan. In de eerste twee tenten kan je geld verdienen, in de laatste zit je met een leuk grietje. Een verschrikkelijke mooie tijd was dat ! In die tijd begint de wereld een beetje te veranderen. Alles wordt vrijer en brutaler. Én m’n diensttijd komt eraan.

RENÉ

Mijnwerkers werden vrijgesteld van militaire dienst. Echter, ik wilde het zware en ongezonde beroep van mijnwerker ontvluchten en meld mij aan voor militaire dienst. Op 14 juni 1960 kom ik op en wel op de Tapijnkazerne in Maastricht. Vanaf nu staan jullie onder de krijgstucht en de komende maanden mogen jullie het burgerpak aan de kapstok hangen!', aldus een sergeant. Enkele weken later word ik overgeplaatst naar de 'Garde Grenadiers' in Vucht.

  • In de laatste week van Vucht, komen enkele officieren van het  'KCT' langs om liefhebbers te werven. Wij krijgen o.a. een test op de hindernisbaan. Ik ga tot het uiterste. De wervingsofficier ziet dat waarschijnlijk en laat mij nog een rondje over de hindernisbaan gaan. Uiteindelijk blijven wij met een handvol kandidaten over. Op naar Roosendaal. Op het station melden wij ons bepakt en bezakt met plunjezak, pukkel en ransel.

WILLEM 

Zoals gezegd, wilde ik naar de commando’s. Bij mijn dienstkeuring heb ik drie maal opgeschreven: commando’s, commando’s, commando’s. Echter, als ik in Juni 1960 moet opkomen, kom ik in Vught terecht bij de Garde Jagers.  En als het KCT langskomt om te werven, loopt  de commando-arts, die de keuring doet, mij straal voorbij.

  • In plaats daarvan, word ik overgeplaatst naar de Isabella-kazerne in Den Bosch voor de opleiding tot onderofficier. Vlak voor het einde van de opleiding word ik uitgenodigd om met 2 anderen naar Roosendaal te gaan voor de keuring, aldaar. Daar aangekomen, in ons eerste grijs natuurlijk, hebben we eerst een gesprek met kap van Dort, de latere C-KCT. En daarna doen wij onder leiding van een sergeant enkele ‘lichamelijke’ oefeningen en moeten we de stormbaan nemen ..., in ons DT! Een van ons heeft daar problemen mee en kan direct vertrekken. We bleven dus met ons tweeën over en een paar weken later, na onze promotie tot sergeant, moeten wij ons melden in Roosendaal. Ook wij met ons hele hebben en houden.

RENÉ / TENTENKAMP

Met de drietonner van het station Roosendaal naar het tentenkamp op de Rucphense Heide. Daar zien we voor het eerst het ‘Tentenkamp’. Zes tenten voor cursisten en een tent voor de kadercursisten. Verder een keukentent en een nissenhut. Voor de nissenhut was een open plek. Wassen en scheren doen we bij een aantal troggen. Toiletten? Een latrine in het open veld. Voor en om het kamp een hobbelige zandweg. De toegang tot het ‘Commandokamp’ was gemarkeerd door boomstammen. Smi Bruijnooge wacht ons op:

  • Mijn naam is Bruijnooge. Vanaf nu heten jullie cursist. Gedurende de opleiding draag je een mutsdas en een toggle(rope). Alles gebeurt hier in de looppas. Altijd en overal. Je loopt in looppas, je eet in looppas, je doet je behoefte in looppas en je slaapt in looppas! Je geweer is altijd op de man, waar je ook gaat of staat of slaapt Ja.., het slaapt ook bij jou in bed! En waag het niet om het een keer te vergeten! Je wapen is als je vriendin, je moet er zuinig op zijn en haar zo nu en dan een goede beurt geven!’ Hebben jullie dat begrepen?! Looppas mars. Dekken! ... opstaan! ... looppas! ... dekken! ... opstaan!

  • Al dekkend en looppassend komen we bij een bord. Daar krijgen we de opdracht om de tekst duidelijk en luid te lezen. 
    Uw voorgangers hebben dit Korps opgebouwd door hun offergeest. Overal waar ons vaandel wapperde. In Arakan - Arnhem - Nijmegen - Eindhoven - Vlissingen - Westkapelle. Op Java en Sumatra deden de commando's hun uiterste plicht. VERGEET DAT NOOIT.”

Daarna naar onze tent. Aan weerskanten acht veldbedden met daartussen een smalle doorloop. Mijn bed is het derde van rechts als je binnenkomt. Er hangt een muffe bedompte geur van vocht, touw, mutsdassen, blanco, schoenpoets, geweerolie, zweet.

WILLEM

Als ik aankom in het tentenkamp moet ik in de looppas met mijn pluntezak in de nek naar de kadertent. Ik deel de tent met 4 vaandrigs, 1 officier-arts, 2 sergeants en 3 mariniers. In totaal zijn er zo'n 120 cursisten. Wij hebben naast de (kader) cursisten ook nog een droogtent. Deze tent wordt tevens gebruikt door ds. Van de Hauw en aalmoezenier van de Vrande voor het uurtje 'geestelijke verzorging'. Als de een de tent gebruikt, zit de ander in het gebouw van boer Bakx. En omgekeerd. Bij boer Bakx is het gezelliger, warm en je kan daar wat lekkers kopen. Ik heb geen geloof, dus zit ik de ene week bij de doom en de andere week bij  de aal, maar altijd bij boer Bakx.

  • Ter hoogte van de nissenhut, staat een paal met een grote bel en vlak daarvoor een grote tegel. Als je iemand van het instructiekader wilt spreken, dan moet je op die tegel  gaan staan en luid en duidelijk roepen: 'cursist huppele pup'. Wil je de opleiding verlaten, dan moet je tevens de bel luiden.

RENÉ 

Wij komen in aanraking met de humor van de instructeurs. Vooral sergeant Tauran, een tanige Ambonees en de vaste instruteur van onze tent, kan er wat van.

  • Wie heeft er een rijbewijs?’ Spontaan gaan er een aantal vingers omhoog. ‘Mooi zo, dan zijn jullie bij deze ingedeeld in de corveeploeg.’  ‘Ik breek zowat mijn nek over een boomstam die hier voor de tent ligt. Jij, jij en jij, pak je pioniersschop en ga die boomstam begraven.’ De boomstam bleek een lucifer te zijn! Een cursist vergeet zijn geweer mee te nemen als hij naar het toilet moet. ‘Zeg cursist, waar is je geweer?’ ‘Vergeten, sergeant..!’ Vervolgens krijgt hij in plaats van zijn geweer een ‘dom geweer’ te dragen, een boomstam.

  • Op een dag krijg ik wel een tiental ansichtkaarten van verschillende meisjes. ‘Zo Casanova, druk je maar net zoveel op als het aantal ansichtkaarten... en misschien nog wat meer ook’. De kaarten blijken  achteraf afkomstig van een wijkgenoot van mij uit Kerkrade.

WILLEM 

Ja, die Tauran kon er wat van. Hij ligt vaak in de clinch met de mariniers, die natuurlijk beroeps zijn. Vooral de korporaals.  Die spreken een aardig woordje Maleis, net als Tauran. Zij noemen hem ‘Piet Poeroet’, wat zoiets betekent als ‘citroengras’ of ‘limoen’.(?) Doordat ik uit Den Helder kom kan ik redelijk veel Maleis en marine-uitdrukkingen. Ik kon het dus aardig volgen!

  • Het is bekend, maar ik vertel het toch maar. Iedere ochtend om 06.00 uur reveille. Aantreden in sportkleding en beginnen met een lekker veldloopje om wakker te worden. Ik vind het heerlijk. Lekker je conditie op peil brengen. Anderen vinden het toch wel wat minder of niet René?

RENÉ

Inderdaad. Op een morgen heb ik geen zin in de veldloop. Net gestart of ik duik met nog twee anderen de bosjes in. Via het struikgewas naar de achterkant van onze tent. Tot onze grote verbazing en schrik staat daar smi Bruijnooge ons op te wachten! Eerst een flinke uitbrander en daarna de vraag naar de reden waarom we niet aan het rennen zijn? ‘Ik ben zo misselijk, majoor...’, zegt de een. ‘Ik heb echt pijn aan m’n voeten’, zegt de ander. Bruijnooge: ‘Dan hadden jullie naar de hospik moeten gaan!’ Ik weet zo snel geen smoes te verzinnen en antwoord: ‘Ik heb geen excuus.., ik had er gewoon de balen van!’ Tot m’n stomme verbazing zegt Bruijnooge ‘Dat antwoord kan ik waarderen, cursist. Jij mag de loop vandaag overslaan’. Jullie beginnen alsnog aan die bosloop!’ Kijk, zo was hij natuurlijk ook.

WILLEM

Als kader krijgen wij iets vaker dan de andere cursisten een extra ‘opdracht’. Meestal ’s nachts. Zo moeten we op een nacht twee telefoonpalen, door de instructeurs ‘raketten’ genoemd, verplaatsen. ‘Die raketten mogen tijdens de verplaatsing absoluut de grond niet raken’, aldus de sergeant. De verplaatsing gaat van het tentenkamp naar de stormbaan, die met ‘raketten’ en al wordt genomen en daarna  weer terug naar het tentenkamp

RENÉ

Vanaf het eerste uur worden normen en waarden bijgebracht. Er is een hoge standaard van properheid van de man en zijn uitrusting. Kort gezegd, de cursist is verplicht om elk moment dat hij niet actief met een opdracht bezig is, op te vullen met onderhoud. Onderhoud met een hoofdletter 'O'. Even niets te doen? Onderhoud! Een moment van vrijheid? Onderhoud!

WILLEM

Vooral het wapen. Te allen tijde is deze kompaan, deze ‘vriendin’, schoon, vrijgemaakt van stof en zand, licht in de olie - zeker niet teveel, 'het is geen oliespuit!' Nee, het wapen rust onder een filmpje van onaantastbaarheid, geen smetje op zijn blazoen! Geen onregelmatigheid krijgt een kans! Geen 'ding' dat tijdens een ECO zo wordt gekoesterd als het wapen.

RENÉ

Daarom kan je aan het wapen ook nooit aflezen hoe zwaar het tentenkamp is. Dat er wordt afgezien. En dan natuurlijk ook je zakmes, het bestek, de hangriemen, het koper, wat niet meer - als cursist ga je in het Tentenkamp heel anders tegen je PSU aankijken.

WILLEM

Én het ‘Wolletje’! Het wolletje – drie opgevouwen dekens – moet precies 40x40 cm zijn . Zo niet, dan wordt het bij de inspectie uit elkaar gehaald en kan je weer helemaal opnieuw beginnen. Het extra paar schoenen staat gepoetst onder het veldbed. Er wordt veel geblancoëd en koper gepoetst. Op ieder moment van de dag , maar ook ’s nachts worden er inspecties gehouden. Vooral de inspecties, vlak voor het weekendverlof zijn  zeer uitgebreid. 

RENÉ 

De instructeurs zien alles. Regelmatig nemen ze ons te grazen. Er is steeds een redenaanwezig om een zogeheten 'opvoedkundige maatregel' toe te passen. Steeds weer zijn ze in staat om onze motivatie verder te simuleren. Daarnaast moet de instructeur de verborgen kwaliteiten ontdekken. Moet het geduld hebben om nauwkeurig te observeren. Onze smi Bruijnooge kon dit als de beste.

WILLEM 

Zo was dat ook bij ons. Die Tauran was een driftig mannetje en Jan Bockhove ook. Plant en Lambrechts waren wat rustiger. Ze hadden wel dezelfde strenge, maar eerlijke aanpak alleen de toon was anders. Iedere cursist heeft zo ‘zijn moment’, waarop hij ‘in gesprek’ komt met een instructeur. Het is een regime dat de groepsvorming onder de cursisten versnelt. Groepsvorming is belangrijk want alleen kan je het nooit halen. Je moet het samen doen. Een harde regel bij het KCT.

RENÉ

Een dag per week naar de kazerne. Niet met een voertuig, maar lopend natuurlijk. En als het even kan, in speedmars met volle bepakking. Klimtoren, hindernisbaan en ongewapend gevecht zijn dan de ultieme bezigheden.

WILLEM 

Klimmen, springen en kruipen. Het liefst door de modder, want dat zien de instructeus graag. En dan op het einde die vervelende Chinese Muur en varkenskotjes! De klimtoren is meer een 'actieve' rust, zoals de instructeurs het noemden.

RENÉ

Aan een  zijde op 16 meter hoogte, een klein platform. Vanaf hier een strak touw naar de grond gespannen. Lekker naar beneden togglen. Of de zogeheten 'Dodenrit' oefenen. Voorwaarts, achterwaarts en soms met tweeën. Een vangnet is niet nodig. want evenwijdig aan het touw ligt een sloot. 

WILLEM

Bij het ongewapend gevecht is het boksen, een beetje dudo en straatvechten. Boksen ligt nij nie zo. Ik ben judoka, zoals gezegd. Daarom mag ik mij meer met valbreken en verdedigingsgrepen bemoeien, zoals een verdeging bij een mesaanval. De tegenstander zo snel mogelijk onscadelijk maken.

RENÉ

En dan het befaamde wagenspringen. Springen vanuit een rijdende 3-tonner. Een van de eerste keren gaan we met met de 3-tooner terug naar het tentenkamp. Dat is al verdacht natuurlijk. Ineens horen we sgt Tauran iets in het Maleis tegen de chauffeur zeggen. Die matigt zijn snelheid to 30 km per uur en sgt Tauran breedgrijnzend, geeft het bevel: 'Ready,,,? Go, go, go!' Geen tijd om na te denken, werd automatisch meegezogen in het systeem.

WILLEM

Je moet niet springen, maar je gewoon voorover laten vallen. Benen gespreid en het geweer naar voren houden in beide handen en meteen wegrollen naar de zijkant. Voorbijgangers die het zien gebeuren, zijn stom verbaasd en tikken zich tegen het voorhoofd.

RENÉ

Het weekend thuis is een welkome afwisseling. Al is het reizen een langdurige aangelegenheid. Want diverse overstappen in Breda, Eindhoven, Sittard en Heerlen. Urenlang onderweg. Je valt al snel in slaap in de trein, dus oppassen dat je je overstap niet mist.

WILLEM

Mijn reis naar Den Helder is te lang om naar huis te gaan. Twee keer heb ik dat gedaan. De andere weken blijf ik gewoon in Roosendaal. Er zijn meer maten die overblijven. Soms op het tentenkamp, maar meestal kunnen we het weekend doorbrengen op de kazerne. Stappen is er niet bij, wel je rust pakken.

RENÉ

Gaandeweg de weken vallen mannen af. De weken zijn afgeaden vol en als cursist ben je onbekend met het programma. De band tussen de jongens die overblijven wordt steeds intenser. Er ontstaat een grote collectieve verbondenheid en saamhrigheid.

WILLEM

Het wordt een hechte groep. Niet alleen onder het cursistenkader groeit de kameraadschap, maar ook met de rest van de cursisten wordt de binding steeds sterker. Als iemand het moeilijk heeft, wordt hij direct door de anderen ondersteund. Wij krijgen een rotsvast geloof in eigen kunnen. Onze gedrevenheid en volharding kent geen grenzen. We kunnen het, een alom heersend gevoel.

RENÉ

Week 7. Het is vroeg in de ochtend. We worden wakker getrommeld. Gereedmaken  voor vertrek , volle bepakking en na inspectie instappen in de 3-tonners. Met halfdichte ogen van de slaap stappen we in,  richting Limburg. Onderweg vertel ik mijn tentgenoten nog hoe mooi Limburg wel is. Het regent dat het giet. Als we eindelijk mogen uitstappen, staan we tot over onze enkels in de modder.

WILLEM

We beginnen meteen met een individuele kaartleesoefening. Het terrein is heuvelachtig en dat maakt de oefening pittig. Doodmoe en drijfnat kom ik bij het verzamelpunt aan. Een schietbaan op een militair oefenterrein, tussen Amby en Gulpen. Daar krijgen we koffie en daarna tent opzetten en rust.

RENÉ

De regen tikt nog steeds met regelmaat tegen het tentzeil als we weer moeten aantreden.  De instructucties luiden: 'We lopen zo meteen een terreinmars, Blijf goed achter elkaar en zo zo dicht mogelijk  bij elkaar lopen. Ik heb geen zin om onderweg iemand kwijt te raken! Ja, volgen!' 

WILLEM

Daar gaan we, de donkere nacht in. Door modderige velden, dwars door weilanden. Springend over slootjes, dwars door heggen en bossen, waar terugspringende takken je gezicht openhalen. Drijfnat en het prikkeldraad een grote boosdoener. Het duurt allemaal ontzettend lang. Links en rechts wordt heel wat gevloekt.

RENÉ

Maar ook hier komt een eind aan. Na een korte rust en ontbijt krijgen we een geïmproviseerde touwbaan voor onze kiezen, bij een dorpscafé in Bemelen, beter bekend als 'Het Theehuisje over de Geul.' Het is zwaar en de toggle komt regelmatig goed van pas. Aam de overkant van de Geul staat aalmoezenier Van de Vrande ons op te wachten.

WILLEM

Met een morele opkikker in de vorm van een fles cognac!  Met toestemming van de intructeurs: ' U vindt het toch wel goed dat de maten een slok koude thee drnken?' We krijgen allemaal een slokje cognac, daarna spreekt  hij ons bemoedigend toe en verteld ons over zijn eigen commando opleiding die hij als 42-jarige heeft ondergaan.

RENÉ

Daarna snel een oventje graven en koken. Na het koken moeten we onze tenten opzetten. Plotseling 'Aaantreden, wij gaan een eindje rijden. Instijgen!' Tot  onze grote verbazing stoppen we bij een café, de Geulhemmermolen genaamd, beter bekend onder de naam Moeke. Binnen enkele minuten is er een geweldige stemming!

WILLEM

Op de laatste dag van de Limburgwekverzwik ik mijn voet tijdens een 10 km veldloop. In de ziekenboeg wordt er een scheurtje in een middenvoetsbeentje geconstateerd. Einde oefening voor mij. Een week later juich ik mijn maten toe bij hun binnenkomst. Ik mag mijn laatste week, de afmatting lopen met lichtingsploeg 61-1 twee maanden later.

RENÉ

In de laatse week van het tentenkamp, ondergaan we de zogeheten 'Afmatting.' In deze week wordt al hetgeen de cursist heeft geleerd in een tactische eindoefening in de praktijk gebracht. De afmatting begint op zondagnacht om 00.00 uur en eindigt op vrijdag om 08.00 uur.  Deze week is geestelijk en lichamelijk  een  overtreffende trap van de voorgaande weken.

  • Wij worden vijf dagen en nachten beziggehouden. Lopen, veel lopen afgewisseld met perioden van 'actieve' 'rust,  waarin we hindernis- en touwbanen moeten nemen. Speedmarsen en terreinmarsen staan ook op het programma. Weinig, heel weinig slaap. Een uur slaap op een etmaal is geen uitzondering. Slapend wandelend of wandelend slapen, komt regelmatig voor. De toggle van de cursist biedt ook hier een uitkomst.

WILLEM

Zoals reeds gezegd, mocht ik de afmatting lopen met lichting 61-1. Ik heb ondertussen als blanco-baret de vervolgopleiding gevolgd. Toch ben ik in conditie behoorlijk achteruit gegaan. Mijn afmatting begint in Vaals en heb het heel zwaar gehad. Veel kan ik mij dan ook niet meer herinneren, op een paar zaken na.

  • Mijn voeten waren helemaal opgezet. Normaal heb ik maat 44, echter de volgende ochtend kom ik niet meer in mijn schoenen. Goede raad is duur. Een luitenant marinier heeft schoenmaat 46 en is direct bereid  mij zijn reserve schoenen  te lenen. Hierop heb ik de rest van de afmattingsdagen kunnen volbrengen.

RENÉ

Vrijdagnacht omstreeks 04.00 uur. Eindelijk bereiken we het tentenkamp. Even rust en onderhoud en daarna delaatste kilometers naar de kazerne in Roosendaal. Daar staan dan de ouders en bekenden. 70 mannen van de 112 zijn overgebleven. Wij lopen vol trots en gejuich van de omstanders onder de poort door de appelplaats op. Daar worden we afgemeld bij C-KCT. En terwijl de ouders een programma krijgen voorgeschoteld, gaan we ons opfrissen. Als ik in de spiegel kijk, schrik ik ervan hoe ik eruit zie. Korte tijd later staan we in colonne opgesteld en spreekt overste Ranft on toe: 'De Groene Baret wordt aan jullie verstrekt als teken van bekwaamheid. Vergeet echter een ding niet. Jullie zijn er nog niet . dit is pas het begin.'

WILLEM

Tijdens  een voortgezette opleiding  vinden er een aantal specialisaties plaats. Gedurende twee maanden worden we klaargestoomd voor onze taakstelling in een van de parate compagnieën. Maast dagelijkse routine, sport, exercitie, kaartlezen en speedmarsen, zijn er de nodige oefeningen. Bruggen en raketbasis worden fictief vernietigd. Maar ook het b exercitie,eveiligen van een aantal objecten. En we lopen ook nog even de 4-Daagse van Nijmegen.

RENÉ

De voortgezette opleiding is pittig. Zowel in groepsverband als individueel. Naast onze dagelijkse routine; sport, kaartlezen, speedmarsen, schieten en ongewapend vechten, zijn er de nodige oefeningen. Bruggen en raketbases worden fictief vernietigd, Tijdens de oefeningen overdag in schuilbivak en in de nacht infiltreren naar bepaalde doelen.

WILLEM

In onze tijd drukt de 'Koude Oorlog' een zware stempel op de nationale en internationale politiek. Zowel op de taak als samenstelling van de krijgsmacht. Op zondag 13 augustus 1961 sluiten de Oost Duitse autoriteiten de grensovergangen in Berlijn en beginnen met de bouw van de Muur.

RENÉ

De hele wereld lijkt op zijn kop te staan. De Russen komen eraan en nog veel ergere dingen worden verteld. Halsoverkop worden twee  commando compagnieën, (104 en 105) bevoorraad en naar Duitsland gedirigeerd. Naar Bergen-Hohne. Daar komen wij onder bevel te staan van de 121Lt.Brigade, met als commandant Kolonel  Bartels. Bij aankomst bezoeken we het voormalig concentratiekamp. Zeer indrukwekkend.

WILLEM

De commando's hebben als taak de beveiliging van de bruggen bij Bremen, Uhlsen en Verden. Daarnaast is het KCT inzetbaar voor offensieve acties aan de oostzijde van de Weser.

RENÉ

Bergen-Hohne. Een immens grote legerplaats met een groot aantal gebouw en onze plunjezak is onze kast.en, exercitieterreinen en sportvelden. Bioscoop en internationale kantine. Elk gebouw heeft een vaste aanduiding. Commando's worden in een tweetal gebou een van dewen gestationeerd. Gebouw MB51 wordt het onderkomen van de 104 Cotrcie. Er staat geen meubilair op de kamers en onze plunjezak is onze kast. Wij slapen op de vloer of in onvoldoende stapelbedden.

WILLEM

 Zowel de Huzaren als wij oefenen veelvuldig. De Huzaren zijn vaak onze oefenvijand en andersom. Tijdens een van deze oefeningen moeten wij  infiltreren in vijandelijk gebied. Vanuit het basiskamp worden acties ondernomen. Zo  overvallen wij een tankbemanning en nemen deze  gevangen. Een en ander gaat er nogal ruw aan toe en gevangenen worden behoorlijk aan de tand gevoeld.

RENÉ

Liggend in dekking op een heuvel hebben we zicht op de oefenvijand en een paar jeeps met een witte vlag in de standaard. Hoge officieren, die als scheidsrechter aanwezig  zijn. Wij krijgen het bevel om een mortiergranaat af te schieten op de vijand. Jan Kroon is de specialist op de mortierpijp. Die mortiergranaten zijn eigenlijk lichtkogels met een kleine parachute. Deze parachutes worden van de granaat gesloopt. Dit heeft tot gevolg dat het echte projectielen zijn geworden. Een projectiel komt terecht op de motorkap van een jeep van die scheidsrechters. De radio brult het eruit: 'Die klote commando's moeten direct vertrekken.'

Daarnaast hebben we ook zo onze eigen oefeningen. Op een avond worden we op de Lünenburger heide gedropt. De opdracht is simpel. Op eigen gelegenheid terugkomen naar het Kanton Hohne. De sergeant van dienst stapt in de truck en rijdt weg. Daar staan we dan. Geen kaart, geen verlichting, het is stikdonker. We doorkruisen een drassig gebied met zuigende modder en moetenenkele wilde zwijnen van ons afslaan. Uiteindelijk bereiken we de 'bewoonde wereld.

WILLEM

RENÉ

Ook moeten we regelmatig aan de bak om ons te bewijzen. Bijvoorbeeld het uitschakelen van een mitrailleurstelling. Deze stelling is uitsluitend bereikbaar via open terrein van tientallen meters en  ook omzoomd met diverse prikkeldraad versperringen. Terwijl de stelling vanuit de flanken en vanuit het centrum hevig onder vuur wordt genomen, kruipe wppelen de springlading aan elkaar, rollen het slagsnoer uit en verbinden dat met de accu. Met een enorme explosie wordt een bres geslagen. Commando's met leren vesten laten zich op de draadversperringen vallen en vormen zo een loopbrug over de hindernis. Door een massale aanval van drie zijden wordt de mitrailleurstelling snel en adequaat opgeruimd.

WILLEM

Sportief komen we ook aan onze trekken. Commandant Bartels schrijft een sportdag uit voor het Nederlandse detachement. Op alle elementen zijn de commando's heer en meester en dat vindt onze kolonel niet leuk. Natuurlijk is er ook ontspanning. Enerzijds bioscoopbezoek of leeszaal, anderzijds bezoek aan Internationale kantine. In de kelder van ons gebouw hebben we een barretje gebouwd, 'Het Schuilbivak.' Je koopt voor de toenmalige geldeenheid voor 40 Phenning al een rum-cola of een pakje sigaretten. Lucky Strike, Chesterfield en Camel worden dan ook ruim ingekocht, om deze met ruime winst in omliggende dorpen door te verkopen.

RENÉ

Wij passagieren ook in omliggende dorpen of steden. Vanwege de verhoogde paraatheid, de ene helft op zaterdag en de andere helft op zondag. Legertrucks brengen ons en halen ons om middernacht weer op. Uiteraard worden we uitdrukkelijk gewezen op discipline, maar ook gewaarschuwd voor de dames van lichte zeden.

WILLEM

In het danslokaal in Bergen-Belsen leer ik een leuk meisje kennen. Enige tijd later spreek ik met 'ELKE' af om naar de kazerne te gaan. Ik neem haar mee naar ons 'Schuilbivak' de kelderbar. Met Elke dragend in mijn armen loop ik de trap af. Halverwege komen we CC Kap Sier tegen. Groeten met die schoonheid in mijn armen, gaat natuurlijk moeilijk, maar Ik maak wel halt en front. Grijnzend groet de kapitein ons en loopt verder. Wij hebben nog heel wat gezellige uurtjes gehad, daar in die bar.

RENÉ

Nienburg is ook een stad waar we uitgaan. Tijdens een bezoek aan die stad, zit ik met enkele anderen in een gezellige bruine kroeg. Via de jukebox heb ik enkele platen gekozen van 'Rudolf Schock en Rudi Schuricke.' Enthousiast zing ik de mij bekende teksten mee. Er worden enkele rondjes aangeboden door een vriendelijke heer. Als ik later aan de bardame vraag wie die vriendelijk heer nu eigenlijk was, krijg ik als antwoord dat het de dirigent betrof van 'Nienburger Gesangsverrein.'

WILLEM

Ik ga in die tijd het liefste in Celle stappen. Je hebt daar enkele leuke bars en ook striptease dancings. De nachtclub 'Die Drei Affen' (horen, zien en zwijgen) was erg favoriet. Wel duur voor 'Jan Soldaat.'  Maar handel drijven met verkoop van sigaretten en buitenlandse toelagen, maakte het wel goed.

RENÉ

Inderdaad, een topsalaris. Celle is inderdaad gezellig. Wel maken we mee dat we in een 'Gaststätte' worden aangezien als Engelse soldaten.  Aan Engelse soldaten wordt niet geserveerd, wordt ons verteld. Het misverstand wordt snel uit de wereld geholpen en even later zitten we aan heerlijk gebakken aardappelen met Braatworst. Nog even kort een leuke ervaring, ontmoeting of hoe je ook wilt noemen.

"Schöne Rücken  können Augen entzücken."
Ze draait zich om en ik kijk in de mooiste ogen die ik  tot dat moment ooit gezien had. Lachend kijkt ze mij aan en wijzend naar mijn snor in wording. "Aber ein Schnurrbart kann auch entzücken." Ruim een jaar lang heb ik met Helga gecorrespondeerd.

Maak jouw eigen website met JouwWeb